Bijvoorbeeld als u ouder bent dan 45 jaar, te dik bent en te weinig beweegt. Uw risico is ook verhoogd als in het verleden al een verhoogd glucosegehalte in uw bloed is vastgesteld. Verder speelt
erfelijkheid een rol. Het risico op diabetes is hoger als diabetes in de familie voorkomt of als u van Turkse, Marokkaanse of Surinaamse afkomst bent. Bent u van Hindoestaanse afkomst, dan heeft u al
vanaf 35 jaar meer kans om diabetes te krijgen.
Wat is diabetes?
Bij diabetes is het glucosegehalte (suikergehalte) in uw bloed te hoog. Glucose komt uit de koolhydraten in onze voeding. Koolhydraten zitten niet alleen in zoete producten, maar bijvoorbeeld ook in
brood, aardappelen en rijst. Na het innemen van koolhydraten stijgt de hoeveelheid glucose in uw bloed. Het hormoon insuline zorgt dat de cellen glucose uit het bloed opnemen. Diabetes ontstaat als
de cellen in uw lichaam minder gevoelig worden voor insuline en de alvleesklier te weinig insuline aanmaakt. Daardoor blijft te veel glucose in het bloed zitten. Diabetes ontstaat meestal pas na het
veertigste jaar, maar komt steeds vaker ook op jongere leeftijd voor, vooral bij overgewicht. Dit heeft te maken met verkeerde leefgewoonten zoals te veel en ongezond eten en te weinig bewegen.
Wat zijn de gevolgen?
Diabetes hoeft niet direct klachten te geven. Sommigen krijgen last van vaak en veel plassen, dorst en moeheid, jeuk, slecht genezende wondjes en infecties van de huid. Na jaren kan schade ontstaan
aan de ogen, de nieren, het zenuwweefsel en de bloedvaten. Daardoor kunnen klachten optreden als slechter zien, pijn en tintelingen in armen en benen, loopproblemen en erectiestoornissen. Diabetes
geeft een verhoogde kans op hart- en vaatziekten met problemen als angina pectoris (pijn op de borst bij inspanning), een hartinfarct of een beroerte.
Adviezen
Omdat u mogelijk een verhoogd risico heeft om diabetes te krijgen, is het belangrijk maatregelen te nemen om deze ziekte en bijbehorende complicaties uit te stellen of te voorkomen. De volgende
adviezen kunnen daarbij helpen:
• Let op uw lichaamsgewicht. Als u te zwaar bent, zorg dan dat u in ieder geval niet verder aankomt. Daarvoor is het belangrijk dat u gezond eet en voldoende beweegt. Bij
overgewicht is een gewichtsverlies van 5 tot 10% al beter voor uw gezondheid (voor uw glucose, uw cholesterol en uw bloeddruk).
• Beweeg meer. Zorg dat u elke dag tenminste een half uur matig intensief beweegt. Bijvoorbeeld stevig wandelen, fietsen, zwemmen of tuinieren. Begin rustig aan en bouw dit
geleidelijk op. Neem vaker de trap in plaats van de lift, en de fiets in plaats van de auto.
• Eet gezond. Eet regelmatig (drie maaltijden en een aantal maal iets tussendoor) en gevarieerd, maar eet niet te veel. Bij voorkeur vezelrijke en magere producten. Kies
voor onverzadigde vetten in plaats van verzadigd vet (dat zit in boter, room, volle melk, kaas, snacks, koekjes en gebak; kijk hiervoor op de verpakking).
• Zorg voor een goede bloeddruk. Als u gezond eet, meer beweegt en op uw lichaamsgewicht let, is dat niet alleen goed voor uw suiker maar ook voor uw bloeddruk. Als uw
bloeddruk te hoog is, dan kunnen medicijnen helpen de bloeddruk te verlagen. Een goede bloeddruk geeft minder kans op hart- en vaatziekten.
• Let op uw cholesterol. Ook hier geldt: als u gezond eet, meer beweegt en op uw lichaamsgewicht let, is dat niet alleen goed voor uw suiker en bloeddruk, maar ook voor uw
cholesterol. Daarmee wordt de kans op hart- en vaatziekten kleiner.
• Stoppen met roken heeft geen invloed op diabetes, maar is de belangrijkste maatregel om uw risico op hart- en vaatziekten te verminderen.
Wanneer u de adviezen opvolgt, heeft u minder kans om diabetes te krijgen. Hierdoor heeft u ook minder kans op hart- en vaatziekten zoals een hartinfarct of een beroerte. Probeer uw nieuwe
levensstijl goed vol te houden. Maak het een onderdeel van uw dagelijks leven. Blijf bij uw nieuwe voedingspatroon en maak er een gewoonte van om meer te bewegen.
Kijk voor meer informatie op www.kijkopdiabetes.nl of lees de NHG-Patiëntenbrief over Verhoogd risico op diabetes.
Bron: Nederlands Huisartsen Genootschap, mei 2006